Top Local Places

Laghmouchi Law

Niasstraat 1, Utrecht, Netherlands
Legal/law

Description

ad

We advise businesses on (inter-) national tax and corporate law
--
Wij adviseren ondernemingen op het (inter-) nationaal fiscaal en ondernemingsrecht Laghmouchi Law is a small Dutch legal practice with an international reach through its business solution partners. We specialize in (international) tax and corporate law and are known for our integrated approach to advising our clients. We have a broad client base and advise SME as well as (large) multinational companies that conduct business in various jurisdictions, regions and industries.

We advise entrepreneurs on their (international) financing, leasing, and licensing activities, mergers and acquisitions, various types of fund structuring and their day to day business activities or other transactions. To the extent required we advise on and are actively involved in tax and corporate litigation procedures.

With us as your attorney and advisor you will be able to fully focus on doing business.
--
Laghmouchi Law is een Nederlands advocatenkantoor met internationaal bereik door de samenwerking met oplossingspartners. Wij zijn gespecialiseerd in (internationaal) fiscaal en ondernemingsrecht en staan bekend om onze geintegreerde aanpak bij de advisering van onze klanten. We bedienen een brede klantenkring en adviseren MKB- en (grote) multinationale ondernemingen die activiteiten in diverse jurisdicties, regio's en sectoren ontplooien.

Wij adviseren ondernemers bij hun (internationale) financiering-, leasing-, en licentie activiteiten, fusies en overnames, een variatie aan fondsstructuren en dagelijkse ondernemingsactiviteiten of overige transacties. Indien nodig adviseren wij bij of verlenen wij rechtsbijstand bij fiscale en ondernemingsrechtelijke procedures.


Met ons als uw advocaat en adviseur bent u in staat om u volledig op het ondernemen te richten.

--
Blog - Disclaimer: This blog (site) is made available by the lawyer or law firm publisher for educational purposes only as well as to give you general information and a general understanding of the law, not to provide specific legal advice. By using this blog (site) you understand that there is no attorney client relationship between you and the blog (site) publisher. The blog (site) should not be used as a substitute for competent legal advice from a licensed professional attorney in your jurisdiction.

CONTACT

RECENT FACEBOOK POSTS

facebook.com

ECLI:NL:RBZWB:2016:2387, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, BRE - 15 _ 2501

Besturen van een ondernemende stichting, denk aan het tijdig melden van (tijdelijk) onbetaalbare belastingschulden! De Belastingdienst kan een bestuurder van een stichting hoofdelijk aansprakelijk stellen voor bepaalde niet-betaalde belasting- en premieschulden door die stichting. De stichting moet dan wel aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn (i.e., de stichting is onderworpen indien en voorzover zij een onderneming drijft). De kernvraag is dan of sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De bewijslast dat de bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft bestuurd rust op de Belastingdienst. Dat bewijzen is voor de Belastingdienst vaak een enorme uitdaging. In bepaalde gevallen wordt de Belastingdienst in die bewijslast geholpen. Het bestuur van de stichting dient als zij bepaalde belastingschulden niet kan voldoen een tijdige rechtsgeldige melding van betalingsonmacht doen. Doet zij geen juiste en tijdige melding dan wordt vermoed dat zij aansprakelijk is. Dat is dus oppassen geblazen! In een recente zaak probeerde een bestuurder van een stichting die met onbetaalde belastingschulden zat onder zijn aansprakelijkheid uit te komen met de stelling dat de stichting vrijgesteld was van vennootschapsbelasting. De rechtbank was het echter niet eens met de bestuurder. De rechtbank meende dat de stichting een onderneming dreef in de zin van de wet op de vennootschapsbelasting nu zij in concurrentie trad met normaal belaste ondernemers. De aansprakelijkheid van de bestuurder kwam daarmee weer snel in beeld. http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2016:2387

facebook.com

ECLI:NL:GHDHA:2016:1490, Gerechtshof Den Haag, BK-15/00351

Vrijwillgersvergoeding en de giftenaftrek Als vrijwilliger, bij een ANBI (stichting of vereniging die een goed doel nastreeft), kun je, mits je aan bepaalde voorwaarden voldoet, de vergoeding waarvan je hebt afgezien als gift aftrekken. Dit betekent dan vaak ook een lagere belastingaanslag voor de vrijwilliger. In de volgende zaak probeerde een vrijwilliger ook hiervoor in aanmerking te komen: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:1490 Deze vrijwilliger was gedurende 2012 vrijwilliger bij 2 stichtingen (beide ANBI's). In zijn 2012 IB aangifte claimt de vrijwilliger een giftenaftrek van € 3000 voor het afzien van door de stichtingen aan hem verschuldigde vrijwilligersvergoedingen. De inspecteur accepteert de giftenaftrek niet. Het Gerechtshof bepaalt dat de vrijwilliger inderdaad niet voor de giftenaftrek in aanmerking komt omdat niet aan minimaal 2 van de 4 voorwaarden werd voldaan. De vrijwilliger heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij aanspraak kon maken op de in een verklaring van de stichtingen genoemde vergoeding en de vrijwilliger kon ook niet aannemelijk maken dat hij de vrijheid had om over de vergoeding te beschikken. Ben je vrijwilliger bij een ANBI? En wil je in aanmerking komen voor de giftenaftrek voor de vrijwilligersvergoeding waar je van hebt afgezien? Let dan op dat je aan alle voorwaarden voldoet!

facebook.com

De aanhouder wint soms met behulp van het vertrouwensbeginsel... Eind 2014 kregen we bezoek van een particulier in verband met een aanslag (IB 2010) die deze van de Belastingdienst had ontvangen. Client was het niet eens met een aantal aftrekposten die door de Belastingdienst kennelijk geweigerd werden. Vervolgens zijn wij na bezwaar in beroep gegaan bij de Rechtbank Gelderland in Arnhem. In beroep oordeelde de Rechtbank in oktober 2015 helaas in ons nadeel. Saillant detail is dat gedurende 2015 verschillende beschikkingen / beslissingen door de Belastingdienst zijn genomen die weliswaar gaan over andere jaren maar waarbij de Belastingdienst bevestigde dat de geclaimde kosten wel aftrekbaar waren. Bovendien had de Belastingdienst in een brief met betrekking tot een ander jaar expliciet de aftrek bevestigd. Met deze beschikkingen en beslissingen voelden wij ons gesterkt om het vertrouwensbeginsel in te roepen voor de discussie over het jaar 2010 en wel in hoger beroep. Vandaag (anderhalf jaar na de eerste proceshandeling met betrekking tot de IB aanslag 2010) ontvingen wij een uitspraak in hoger beroep van het Gerechtshof Arnhem in ons voordeel: de Belastingdienst had ten aanzien van client het vertrouwen gewekt dat ook voor het jaar 2010 de geclaimde kosten aftrekbaar waren. Goed nieuws voor de klant! En voor ons: leuk om een zaak te winnen met het vertrouwensbeginsel.

facebook.com

Laghmouchi Law

Belastingdienst of ander bestuursorgaan die maar geen beslissing neemt? Dwing het af met een dwangsom! Maar is die dwangsom niet te laag? Volgens de wet heeft een ieder recht op een dwangsom indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist bij een aanvraag of een bezwaar van een persoon. Het bestuursorgaan heeft in beginsel recht om binnen zes weken na de aanvraag of het bezwaar een besluit te nemen. Indien er een commissie is ingesteld, dan kan het bestuursorgaan binnen 12 weken een besluit nemen. Alvorens er een aanspraak gemaakt kan worden op een dwangsom dient er wel eerst een ingebrekestelling verstuurd te worden naar het desbetreffende orgaan. Door een ingebrekestelling te sturen laat u het bestuursorgaan weten dat zij niet binnen de gestelde termijn een besluit hebben genomen. U geeft daarom het bestuursorgaan nog de gelegenheid om binnen twee weken alsnog een beslissing te nemen. Indien het bestuursorgaan dan nog steeds geen adequate reactie heeft gestuurd verbeurt het bestuursorgaan een dwangsom en kan rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de rechter. Het orgaan verbeurt voor elke dag een dwangsom, maar dit kan ten hoogste voor 42 dagen. In de wet is vastgesteld dat de dwangsom voor de eerste veertien dagen €20,- per dag is. De veertien dagen daarna zal dat €30,- per dag zijn en de resterende dagen zal dit €40,- per dag zijn. Het bedrag voor de dwangsom bedraagt volgens deze wettelijke regeling maximaal €1260,-. Het bestuursorgaan is alsnog verplicht om een beslissing te nemen voor de aanvraag van de belanghebbende. Een bedrag van maximaal €1260,- kan in bepaalde gevallen erg karig zijn en zal vaak niet het gewenst effect afdwingen (een beslissing van het bestuursorgaan). Uit een recent uitspraak blijkt dat in bepaalde gevallen een hogere dwangsom kan worden afgedwongen. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:485 (http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:485). In dit arrest bevestigde de Hoge Raad de beslissing van de rechter dat kort samengevat de inspecteur van de belastingdienst een hogere dwangsom verschuldigd was wegens het niet tijdig beslissen op de bezwaren van belanghebbende. Van belang hierbij was dat de inspecteur geen goede gronden had om de uitspraken op bezwaren op te schorten. Hierdoor heeft de inspecteur misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid om op te schorten. Het is hierbij alleen toegestaan om later te beslissen indien er sprake zou zijn van overmacht. In deze zaak ging het om tweemaal 9 belastingjaren met verschillende beschikkingen (aanslagen, boetebeschikkingen en heffingsrentebeschikkingen) resulterend in 54 beschikkingen. De inspecteur verbeurde daarom een dwangsom van €68.040. Bovendien bepaalde de rechter dat indien de inspecteur niet binnen 14 dagen na de uitspraak een beslissing zou nemen op de bezwaren van belanghebbende, de inspecteur €1.000 per dag per bezwaar (54 bezwaren) aan dwangsommen zou moeten betalen tot maximaal €1.620.000. Het is dus duidelijk dat indien de rechter beslist dat het bestuursorgaan misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid, er een hogere dwangsom kan worden geëist. Meer weten? Neem contact met ons op! www.laghmouchilaw.nl

facebook.com

ECLI:NL:RBOVE:2016:1428, Rechtbank Overijssel, 08/996028-15

Het moeras van de toeslagen... Regelmatig sta ik ouders bij in bezwaar en beroepsprocedures tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Het gaat dan om ouders die geconfronteerd worden met enorme terugvorderingsbeschikkingen (beslissingen waarbij de ouders vaak na jaren tien duizenden euro's terug moeten betalen). Veel ouders komen daardoor in financiële problemen. Zonder af te doen aan enig "eigen schuld" van de ouders (ten onrechte aanvragen van - te hoge - toeslagen) is het zo dat de systematiek van de toeslagen en de werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen niet mee helpen. Te vaak is er ook een malafide gastouderbureau betrokken. Deze laatste loopt soms tegen de lamp. Zo ook in de navolgende uitspraak van de rechtbank Overijssel. In deze zaak heeft verdachte (gastouderbureau) gedurende een periode van ruim vijf en een half jaar de Belastingdienst op onrechtmatige wijze bewogen ruim € 1,5 miljoen kinderopvangtoeslag uit te keren. Straf: 18 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Weliswaar hebben de ouders die al een terugvorderingsbeschikking hebben ontvangen hier niet zo veel aan in hun procedure tegen de Belastingdienst/Toeslagen; ouders hebben voor de toekomst in ieder geval van minimaal 1 malafide gastouderbureau minder te vrezen... http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:1428

facebook.com

Fiscus haalt toeslagen terug

http://www.telegraaf.nl/dft/geld/belasting/25594004/__Fiscus_haalt_toeslagen_terug__.html?utm_source=t.co&utm_medium=referral&utm_campaign=twitter Wil je weten wat je rechten en plichten zijn? Neem contact met ons op!

facebook.com

ECLI:NL:RBZWB:2016:657, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, AWB - 14 _ 6572

Bestuurdersaansprakelijkheid (art 36 Inv.) bij het (selectief) betalen van concurrerende crediteuren voor de Belastingdienst (voor onbetaalde schulden)? Hoeft niet per se (voor de gehele belastingschuld)... X (directeur van een BV) is door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van de BV. X heeft erkend dat de BV selectief crediteuren heeft betaald: concurrente crediteuren zijn eerder betaald dan de belastingdienst. De rechtbank oordeelt dat de in september en oktober 2012 behaalde positieve resultaten zodanig waren dat X kon menen dat de belastingschulden die in die maanden ontstonden zouden kunnen worden betaald. Voor deze tijdvakken kan dan niet worden gezegd dat belanghebbende wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de handelwijze van de BV tot gevolg zou hebben dat belastingschulden onbetaald zouden blijven. Voor de daaraan toerekenbare belastingschulden kan dan geen sprake geweest van onbehoorlijk bestuur. http://wetten.overheid.nl/BWBR0004770/2016-01-01#HoofdstukVI_Afdeling1_Artikel36 http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2016:657

facebook.com

Dga's laten zich leiden door belastingen bij vaststellen inkomen

Uit onderzoek blijkt dat directeuren-grootaandeelhouders (dga's) gevoelig zijn voor belastingregels bij het vaststellen van hun loon en de vraag of zij wel of geen winst aan zichzelf uitkeren. Dit heeft in het bijzonder te maken met de gebruikelijk loon regeling in artikel 12a Wet LB. In het verleden werd regelmatig gediscussieerd over de afschaffing van de gebruikelijk loon regeling. En toch bestaat deze nog steeds. Wellicht dat het gelet op dit onderzoek voor de wetgever tijd wordt om eindelijk deze regeling te heroverwegen? http://fd.nl/economie-politiek/1143644/dga-s-laten-zich-leiden-door-belastingen-bij-vaststellen-inkomen

facebook.com

‘Tienduizenden plegen belastingfraude’

http://www.nrc.nl/next/2016/03/14/tienduizenden-plegen-belastingfraude-1598962?utm_source=nrc.nl&utm_medium=whatsapp

facebook.com

Deregulering beoordeling arbeidsrelaties

VAR wordt afgeschaft; de fictieve dienstbetrekking van de commissaris ook? In de parlementaire behandeling van de afschaffing van de VAR kwam de vraag naar voren waartoe de fictieve dienstbetrekking van de commissaris dient (zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20152016-17-7.html). Afschaffing van deze fictie, betekent weliswaar geen loonheffing (door de vennootschap waar de commissaris toezicht houdt) maar de inkomstenbelastingheffing bij de commissaris (blijft). Het inkomen van de commissaris (voor het werk als commissaris) zal dan in beginsel winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden vormen. Afschaffing van de fictieve dienstbetrekking betekent dan ook een verschuiving van de heffing bijdrage ZvW van de vennootschap naar de commissaris. Dit zal discussies (kunnen) opleveren. Vooral voor de buitenlandse commissaris: bijvoorbeeld of er een vaste inrichting is in Nederland of niet en hoeveel aan de vaste inrichting kan worden toegerekend (dus over hoeveel NL mag heffen), dan wel of er een werkzaamheid is die (deels) in Nederland wordt verricht (dus ook over hoeveel NL mag heffen). Of onder een verdrag dubbele belasting wordt voorkomen, etc. Voor de commissarissen en de BV's etc. met een raad van commissarissen iets om in de gaten te houden.

facebook.com

ECLI:NL:GHARL:2016:1162, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15/00244

Art. 11 Wet algemene bepalingen: "De regter moet volgens de wet regt spreken: hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid der wet beoordeelen." Dit artikel is in mijn praktijk nooit expliciet naar voren gekomen. Ik kon mij ook niet voorstellen dat een rechter snel naar deze bepaling verwijst. Toch schijnt de rechter regelmatig naar deze bepaling te (moeten) verwijzen bij de motivering van een uitspraak. Zo ook in het volgende geval: Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag omzetbelasting. Tussen de belastingdienst en X is het privégebruik van het woonwinkelpand niet in geschil en evenmin het gedeelte van de omzetbelasting dat aan dit privégebruik kan worden toegerekend. Echter, X is om principiele redenen het niet eens met de naheffingsaanslag: - X erkent het overheidsgezag (ook dus de bevoegdheden van de belastingdienst) in het geheel niet meer; - X stelt dat de belastingdienst haar legitimiteit volledig heeft verloren; - Belastingdienst "pakt belanghebbende lijf en goed af, wat in een democratie niet mogelijk is"; - "Het punt is bereikt dat de meerderheid de minderheid haar wil oplegt. Belanghebbende hoort bij de minderheid." Niet onverwacht stelt het Hof: belanghebbende als NLse inwoner is onderworpen aan de NLse fiscale wetgeving of hij dit nu wil of niet. De rechter verwijst naar voormeld artikel 11 Wet algemene bepalingen en stelt dat de rechter niet bevoegd is de innerlijke waarde en billijkheid der wet te beoordelen... http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2016:1162

facebook.com

ECLI:NL:RBGEL:2016:973, Rechtbank Gelderland, AWB - 15 _ 996

Reminder: (indirecte) schuldeiser van een eigen BV? Behoudt jouw fiscale aftrek bij een afwaardering van je vordering! Een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland (te Arnhem) is een reminder dat het opletten geblazen is bij een onzakelijk debiteurenrisico: Belastingplichtige (X BV), houdt 50% van de aandelen in E BV (de schuldenaar) en tevens voor een paar ton euro crediteur van E BV. De overige 50% worden gehouden door Y BV. Y BV en de 100% dochter "D-BV" van X BV hebben leningen (ruim 1 miljoen euro) verstrekt aan E BV voor de financiering van de aankoop, ontwikkeling en verkoop van vastgoed. D BV is overigens onderdeel van de fiscale eenheid met X BV. Het gaat niet helemaal goed met E BV (de schuldenaar) en E BV moet een flinke afwaardering doen op het vastgoed waardoor zij fikse verliezen leidt. De vraag is of X BV haar vordering op E BV fiscaal mag afwaarderen om daarmee een aftrekbaar verlies te claimen. Inspecteur stelt van niet: X BV loopt een onzakelijk debiteurenrisico. Rechtbank Gelderland is het met de inspecteur eens dat de vordering van X BV op E BV een lening met een onzakelijk debiteurenrisico vormt. Goed koopmansgebruik staat de afwaardering ten laste van de winst niet toe; geen aftrekbaar afwaarderingsverlies! De Rechtbank vindt dat de dochter van X BV, D BV, met het verstrekken van de lening aan E BV een debiteurenrisico heeft gelopen dat een onafhankelijke derde (bijvoorbeeld een externe bank) niet zou hebben genomen. Zo is te laat zekerheid gevraagd! Bovendien zou een onafhankelijke derde geen genoegen hebben genomen met een verbintenisrechtelijke zekerheid (het ging hier om de belofte om in bepaalde gevallen een recht van hypotheek te verstrekken -> positieve of negatieve hypotheekverklaring is geen zekerheid die een onafhankelijke derde zou accepteren). De Rechtbank concludeert dat D BV kennelijk met deze vorm van zekerheid genoegen nam omdat zij aandeelhouder was. Ben je een (indirecte) aandeelhouder van een BV waar je een lening aan hebt verstrekt en wil je meer weten? www.laghmouchilaw.nl http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:973

facebook.com

Quiz

NEAR Laghmouchi Law