Brandweer Aarschot
Description
Tell your friends
RECENT FACEBOOK POSTS
facebook.comTimeline Photos
OPENDEUR BRANDWEER AARSCHOT 18 SEPTEMBER 2016
Opendeur brandweer Aarschot
GWT gebouwen Stella
versterking watertransport
GWT gebouwen Stella
versterking watertransport
het verwijderen of verdelgen van een wespennest kost vanaf vandaag 61.47 euro
Nieuwsblad.be
TE WATER
Timeline Photos
HOE MELD JE EEN WESPENNEST Wespennesten kan je tijdens de openingsuren van de brandweerkazerne telefonisch melden op het administratief nummer 016 56 66 57. Daarnaast kan je ook melding maken van een wespennest bij de lokale politie Aarschot (tel: 016 55 02 02). Voor bijennesten neem je best contact op met een imker (Hagelandse Bijenvereniging: Paul Stuyckens, tel: 016 56 71 58). Het is van belang dat je je naam, adres en telefoonnummer doorgeeft. Tevens is het van belang dat je ons kan vertellen waar het nest zich bevindt. Wespen gebruiken immers slechts één toegangsweg of aanvliegroute. Onze wespenploeg rukt vanaf 16.30 uur uit. Het is dus belanrijk dat je thuis bent. De retributie voor het vernietigen van wespenesten bedraagt 61.47 euro voor een nest (tarief 2016). Kostprijs wespenbestrijding Wespenbestrijding is niet langer gratis. Er wordt een retributie van 61.47 euro aangerekend (tarief 2016). Dit bedrag kan je ter plaatse betalen met bancontact. Wespenverdelging Wespen, bijen en hommels kunnen een gevaar opleveren voor de mens. Wespenbestrijding is één van de wettelijke taken van de brandweer. In en rond de woning verdelgt brandweer Aarschot wespennesten die een gevaar vormen voor de bewoners. Bijen en hommels zijn echter beschermde insecten. Zij mogen dus niet verdelgd worden. In geval van problemen zal de brandweer je doorverwijzen naar een imker, die deze nesten meestal kan verwijderen zonder de diertjes dood te maken. Hoe bijen, wespen, zweefvliegen en hommels onderscheiden? Zweefvliegen en wespen worden inderdaad vaak met elkaar verward. Nochtans zijn ze, aan de hand van een aantal eenvoudige kenmerken, makkelijk van elkaar te onderscheiden. De naam zweefvliegen verwijst naar de manier waarop ze zich in de lucht verplaatsen. Ze vliegen met korte stukjes om dan plots te stoppen en ter plaatste te zweven. Een ander belangrijk kenmerk zijn de vleugels. Zweefvliegen hebben maar één paar vleugels terwijl bijen en wespen er 2 paar hebben. Let wel: zweefvliegen zijn totaal ongevaarlijk voor de mens! Steken Van wespen is bekend dat ze meermaals kunnen steken. Bijen kunnen slechts éénmaal steken. Tijdens het steken wordt het achterlijf plotseling naar beneden gebogen. Daardoor schiet de angel uit de angelkamer, boort zich met een ruk in de tegenstander en wordt door de weerhaakjes verankerd. Als de werkster in deze situatie opvliegt, scheuren de gifblaas en gifklieren. De bij sterft dan later aan haar verwondingen. Bij het loslaten van de angel vormen de bijen echter een alarmgeurstof. Dit trekt andere bijen aan en zet ze tevens aan om ook aan te vallen. Heel wat mensen maakten hiermee kennis toen ze menigmaal werden gestoken nadat één bij was begonnen. Wanneer je door een bij wordt gestoken is het dan ook aan te raden zo snel mogelijk uit de buurt te gaan om zo de ’wraak’ van de zusterbijen te vermijden. Aard van de steekactie In tegenstelling tot bijen en hommels steken wespen ook spontaan, zonder gekneld of bedreigd te zijn. Ook doordat ze hun nesten vaak rond of in huizen bouwen en door allerlei voedingswaren aangetrokken worden, komen de wespengifanafylaxieën (= overgevoeligheid voor / overreactie tegen wespengif) heel wat frequenter voor dan ongelukken door bijensteken. In ons land worden de meeste wespensteken door de 'gewone wesp' en de 'Duitse wesp' gegeven en slechts een zeldzame keer door de 'Hoornaar' of door de 'Veldwesp'. De 'Hoornaar', in de volksmond 'paardenwesp', is duidelijk groter (tot 3,5 cm) dan de klassieke wesp en heeft een langere angel (tot 3,7 mm), wat de steek uiterst pijnlijk maakt. Hun gif gelijkt sterk op dat van de 'gewone wesp' of 'Duitse wesp'. In streken met een warm klimaat (het Middellandse-Zeegebied) zijn 'Veldwespen' veel vaker dan bij ons de oorzaak van overgevoeligheidsreacties. Seizoen In ons land zijn wespensteken in de lente zeldzaam, omdat de overwinterde bevruchte koninginnen pas dan aan hun nestopbouw beginnen. De bijenkolonies daarentegen leven het ganse jaar en reeds vanaf 12-15°C buitentemperatuur kunnen de werksters het nest verlaten. Steken in het voorjaar zijn dus praktisch steeds van bijen en slechts een zeldzame keer van een wespenkoningin. Bijensteken komen vooral in de omgeving van bijenkorven voor. De risicogroep van bijensteken is veel kleiner dan die voor wespen en omvat hoofdzakelijk imkers, hun familieleden en buren. Hommels steken in de natuur uiterst zelden. Wespen worden bijzonder agressief rond de periode van het nestverval. De meeste steken worden dan ook eind augustus en nog meer in september gesignaleerd. Aan- of afwezigheid van een angel Een angel op de plaats van de steek is zowat altijd de handtekening van een bij. Hommels en wespen verliezen dit instrument alleen wanneer de steek in een dikke huid, zoals in handpalmen en voetzolen, wordt gegeven. Nesten Bijen, wespen en mieren genieten enorm veel bekendheid om hun fraaie woningen. De gewone wesp (Vespula vulgaris) bouwt zijn nest van papier. Deze zijn bolvormig en meestal opgehangen op een donkere, verborgen plek. De nieuwe koningin begint na de winter met het stichten van een kolonie. Als bouwmateriaal gebruikt ze vezels van sterk verrot, broos hout, waaruit ze met toevoeging van speeksel een soort papier maakt. Het nest krijgt hierdoor een lichtdonker streeppatroon afhankelijk van de houtsoort waarmee het papier gemaakt is. De koningin bouwt enkele broedcellen en legt in elk hiervan een ei. Daarna dekt ze de cellen af. Na het uitkomen van de eieren voedt ze de larven met stukjes van gevangen insecten. Na enige weken verpoppen de larven en komen de eerste werksters uit. Deze nemen al de taken, behalve het eileggen, van de koningin over. Het nest wordt steeds naar buiten toe uitgebreid naargelang de kolonie groeit. Ecologie We vinden bijen, wespen en mieren op de meest uiteenlopende plaatsen. De meest geschikte nestplaatsen zijn echter warme en droge, weinig begroeide terreinen. Slechts weinig soorten vinden we in vochtige gebieden of donkere bossen. Veel soorten bijen en wespen zijn afhankelijk van bloeiende planten, omdat ze zichzelf en hun jongen voeden met nectar of pollen. Andere soorten zijn afhankelijk van bepaalde prooidieren. Ideale nestgebieden verschillen dus van soort tot soort. In aanmerking komen niet alleen natuurlijke maar ook uitgesproken ’natuurvreemde’ gebieden. Braakliggende terreinen, open zandplekken, door bodemerosie verstoorde plekken, paadjes of steile wanden van zand en steengroeven behoren tot de belangrijkste en meest bewoonde nestplaatsen van in de grond nestelende bijen, wespen en mieren. Voor de niet gravende soorten zijn beschutte, hoge plaatsen zoals holle bomen en overhangende rotsen maar ook dakgoten, bruggen, balkons enz. ideale nestophangplaatsen. Determinatie van sociale bijen, wespen en hommels De brandweer wordt maar met een beperkt aantal bijen en wespen geconfronteerd. Het betreft hier enkel de soorten die een sociale levenswijze onderhouden, en we dus als kolonies tegenkomen. Voor bijen is dit slechts één soort, namelijk de honingbij. Bij wespen vinden we acht sociale soorten. Hommels zijn groot, mollig, rondom behaard, met geel-oranje, zwarte en soms witte banden. Bijen zijn ± 1,5 cm lang, bruinzwart, met een al dan niet gekleurd haardotje op of achter de kop. Wespen zijn altijd geel-zwart (Gewone wesp, Duitse wesp), of geel-bruin (Hoornaar) en vertonen de kenmerkende 'wespentaille'. Franse veldwesp Deze wesp maakt holen op beschutte plaatsen en het nest heeft geen papieren omhulsen maar is open en de wespen zijn goed te zien. De wesp jaagt voornamelijk op insecten en is niet geïnteresseerd in zoetigheid, waardoor zelden een confrontatie met mensen plaatsvindt. Wel kan deze wesp steken maar doet dat alleen bij gevaar. 106